812a. Wortelstok verlengde uitlopers vormend, deze in een knop eindigend. Stengel gemakkelijk samendrukbaar. Bladen donkergroen, verwijderd en zwak getand. Bloemknoppen stomp. Kroonbladen 4-7 mm lang, roze. Doosvrucht 4-6 cm lang. Donkergroene basterdwederik. | ||
812b. Wortelstok met zeer korte uitlopers, deze in rozetten eindigend. Stengel hard. Bladen lichttot donkergroen, scherp getand. Bloemknoppen spits. Kroonbladen 4-8 mm lang, roze. Doosvrucht 7-10 cm lang. Kantige basterdwederik. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6a. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst. --> 7
7a. Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en/of kleur duidelijk van elkaar verschillen (zie Figuur). --> 8
8a. Kroonbladen tot aan de voet vrij van elkaar. (Elk kroonblad apart afvallend; meeldraden zelden op de kroonbladen ingeplant). --> 9
9a. Bloemen 2-slachtig --> 10
10a. Stengel zonder stekels. --> 11
11b. Vruchtbeginsel(s) onderstandig of halfonderstandig. --> 655
655a. Kelk en/of kroon 2-, 4- of meerbladig of -delig. --> 656
656b. Stijl 1, vaak met meer stempels. --> 801
801a. Kroonbladen 2 of 4, vrij. --> 802
802b. Bloemen in een tros, zonder 4 bladen aan de voet. Kroonbladen 2 of 4. Meeldraden 2, 4 of 8. Familie Onagraceae - Teunisbloemfamilie. --> 803
803a. Kroonbladen aanwezig, paarsrood tot wit, of geel. Bloemen in een eindelingse tros, of okselstandig en dan met een lange ‘kelkbuis’ of met lange, steelvormige vruchtbeginsels. --> 804
804a. Kelk- en kroonbladen 4. Meeldraden 8. Doosvrucht met 4 kleppen openend, met talrijke zaden. Bladen tegenoverstaand of verspreid. --> 805
805a. Kroonbladen paarsrood tot witachtig. Zaden met een haarkroontje. --> 806
806a. Stengelbladen (ten minste de onderste) tegenoverstaand, schutbladen verspreid (of soms afwezig). Bloemen rechtopstaand, regelmatig. ‘Kelkbuis’ kort. --> 807
807a. Stengel niet over de gehele lengte kruipend. Bladen ten minste 2 cm lang. Bloemen in bebladerde trossen. --> 808
808a. Stengel en bloeiwijze-as met korte, gekromde, aangedrukte haren en met iets langere, afstaande klierharen, of kaal. --> 809
809a. Bladen 2-4(-5)x zo lang als breed (de steel niet meegerekend), min of meer duidelijk getand tot gezaagd, zonder omgerolde rand. Zaden (behalve bij Epilobium ciliatum) zonder aanhangsel. --> 810
810a. Bloeiwijze-as en stengel alleen met gekromde, aanliggende gewone haren of kaal. --> 811
811a. Stengel met 2-4 verheven lijnen. Stempel knotsvormig. Bloemen in knop rechtopstaand. --> 812