557a. Struik. Bladstelen 1,5-3 cm lang, aan de top zonder klieren. Bladschijf tot 8 cm lang, reeds in de bloeitijd leerachtig en van onderen kaal wordend. Vrucht rood of zwartachtig (bij sommige cultivars soms geelachtig). Zure kers. | ||
557b. Boom. Bladstelen 3-7 cm lang, overwegend aan de top met klieren. Bladschijf tot 15 cm lang, in de bloeitijd dun, rimpelig en van onderen min of meer behaard. Vrucht rood of zwartachtig, soms geelachtig. Zoete kers. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6a. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst. --> 7
7a. Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en/of kleur duidelijk van elkaar verschillen (zie Figuur). --> 8
8a. Kroonbladen tot aan de voet vrij van elkaar. (Elk kroonblad apart afvallend; meeldraden zelden op de kroonbladen ingeplant). --> 9
9a. Bloemen 2-slachtig --> 10
10a. Stengel zonder stekels. --> 11
11a. Vruchtbeginsel(s) bovenstandig. --> 12
12b. Vruchtbeginsels 2 of meer, vrij of aan de voet vergroeid. --> 484
484a. Kelk- en/of kroonbladen meer dan 3. --> 485
485a. Bladen niet dik en vlezig, vaak samengesteld. --> 486
486a. Bladen verspreid of in kransen, vrij. --> 487
487a. Vruchtbeginsel(s) 2 tot vele, elk met een eindelingse stijl of stempel. --> 488
488a. Kelkbladen op een min of meer schotel- of bekervormige bloembodem aangehecht, daardoor onderaan schijnbaar vergroeid. Familie Rosaceae - Rozenfamilie. --> 489
489a. Bladen en takken of stengels zonder stekels, of bomen of houtige struiken met doorns. --> 490
490b. Takken ten minste aan de voet houtig. --> 533
533b. Vruchtbeginsel(s) bovenstandig, op een holle, vlakke of bolle bloembodem geplaatst. --> 550
550a. Bladen enkelvoudig, ongedeeld, niet gelobd. --> 551
551a. Vruchtbeginsel 1. Vrucht rond de kern vlezig. --> 552
552a. Bladen meer dan 1,5 x zo lang als breed. --> 553
553a. Bloemen alleenstaand of in korte schermvormige trossen. --> 554
554b. Vruchtsteel minstens dubbel zo lang als de vrucht. Jonge bladen in de knop langs de middennerf gevouwen. --> 557