434a. Zijnerven van de blaadjes recht, naar de rand toe niet of nauwelijks verdikt. Kroonbladen roze, 4-5 mm lang, nauwelijks langer dan de kelk. Kelkbuis in de vruchttijd iets opgeblazen, met rechte, meestal niet stekende tanden. Gestreepte klaver. | ||
434b. Zijnerven van de blaadjes naar de rand opzijgebogen en verbreed. Kroonbladen witachtig, verder als bij de vorige. Kelkbuis niet verdikt, in de vruchttijd verhard, de tanden stekelig naar buiten gekromd. Ruwe klaver. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6a. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst. --> 7
7a. Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en/of kleur duidelijk van elkaar verschillen (zie Figuur). --> 8
8a. Kroonbladen tot aan de voet vrij van elkaar. (Elk kroonblad apart afvallend; meeldraden zelden op de kroonbladen ingeplant). --> 9
9a. Bloemen 2-slachtig --> 10
10a. Stengel zonder stekels. --> 11
11a. Vruchtbeginsel(s) bovenstandig. --> 12
12a. Vruchtbeginsel 1, ongedeeld of de delen minstens tot de helft vergroeid; deze bij rijpe vruchten soms wel loslatend. --> 13
13b. Bloemkroon alleen in de lengterichting in 2 gelijke delen te verdelen: kroonbladen verschillend in vorm en/of grootte (zie onderste deel figuur hiernaast). --> 344
344a. Bloembladen zonder spoor aan de voet. --> 345
345b. Meeldraden gedeeltelijk met elkaar vergroeid. --> 349
349a. Kelkbladen ten minste aan de voet duidelijk vergroeid, de kelk ongedeeld, 2-lippig of 5-tandig, de zijdelingse slippen nooit kroon-bladachtig. Vrucht en vruchtbeginsel 1-hokkig. Familie Fabaceae - Vlinderbloemen-familie. --> 350
350a. Kruiden. --> 351
351a. Bladen hand- of veervormig samengesteld (of alleen enkele bladen enkelvoudig). --> 352
352a. Bladen (1- of)3-tallig of geveerd met 1 of meer paar blaadjes. --> 353
353b. Bladen 3-tallig (of enkele enkelvoudig); steunblaadjes anders van vorm dan de blaadjes. --> 415
415a. Blaadjes klein, tot 3 cm lang. --> 416
416a. Stengel en bladen zonder klierharen. Alle bladen 3-tallig. --> 417
417a. Bloemen in korte, vaak hoofdjesachtige trossen of alleenstaand of 2 bijeen. --> 418
418b. Kroonbladen meestal met de meeldraden en ook onderling vergroeid, meestal blijvend, na de bloei verdrogend. Vrucht kort, (behalve bij Trifolium ornithopodioides) ingesloten door de kelk of de bloemkroon. --> 427
427a. Bloemen rood, roze, wit of geelachtig wit. --> 428
428a. Bloeiwijze met ten minste 8 bloemen, zonder onvruchtbare bloemen. --> 429
429a. Stengel niet kruipend en wortelend op de knopen. --> 430
430a. Bloeiwijzen deels okselstandig. --> 431
431b. Hoofdjes zittend. --> 434