2144a. Bladen 10-40, variabel in lengte, onder water tot 20 cm lang en 2 mm breed, groen, vrij stevig tot slap, aan de verbrede voet met bleke vliezige randen, van 4 luchtkanalen voorzien. Macrosporen tussen de lijsten met langwerpige wratachtige uitsteeksels, microsporen glad. Grote biesvaren. | ||
2144b. Ongeveer als de vorige, maar macrosporen tussen de lijsten met vrij dicht opeengeplaatste stekels. Kleine biesvaren. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692b. Bladen hol of met merg gevuld en op doorsnede rond, elliptisch of (3-)kantig. --> 2139
2139a. Bladen schedevormig of aan de top niet spiraalvormig. --> 2140
2140b. Bladen op doorsnede met 4 lucht-kanalen. Familie Isoetaceae - Biesvarenfamilie --> 2144