2138a. Mannelijke aar meestal onmiddellijk boven de vrouwelijke. Vrouwelijke aar bij rijpheid zwartachtig bruin, 1,5-3 cm breed. Bladen 1-2 cm breed, blauwgroen. Vrouwelijke bloemen niet in de oksels van kleine schutbladen. Stempel scheef ruit-lancetvormig. Grote lisdodde. | ||
2138b. Mannelijke en vrouwelijke aar meestal iets (2-5 cm) van elkaar verwijderd. Vrouwelijke aar bij rijpheid geelachtig tot groenachtig bruin, 1-1,5(-2) cm breed. Bladen 0,3-1(-1,2) cm breed, groen. Vrouwelijke bloemen in de oksels van kleine schutbladen (loep!). Stempel lijnvormig. Kleine lisdodde. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693b. Bloeiwijze uit 2 of meer boven elkaar geplaatste bol- of sigaarvormige aren bestaand (zie Figuur). --> 2133
2133b. Bloeiwijze uit 2 sigaarvormige, minstens 10 cm lange delen bestaand (zie Figuur). Familie Typhaceae - Lisdoddefamilie. --> 2137
2137a. Aren minstens 10 cm lang, smal. Stengel bebladerd. --> 2138