1874a. Lemma van de onderste bloem 6,5-7,5 mm lang, kaal of minder vaak behaard. Stengels min of meer liggend tot opstijgend, vaak in een kring uitgespreid. | ||
1874b. Lemma van de onderste bloem 8-11 mm lang, behaard of soms kaal. Stengels rechtopstaand of opstijgend. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693a. Bloeiwijze niet uit 2 of meer boven elkaar geplaatste, bol- of sigaarvormige aren bestaand. --> 1694
1694a. Bloeiwijze geen zijdelings uit een blad tredende kolf. Plant bij kneuzing niet sterk ruikend. --> 1695
1695b. Bloemen door 1-4 schubvormige blaadjes (kafjes) bedekt, zonder bloemdekbladen (zie Fig. a,c), of deze veranderd tot haren of borstelharen (Fig. d), of tot een ‘urntje’ om de bloem heen vergroeid (Fig. b). --> 1728
1728a. Bladen afwisselend in 2 rijen geplaatst. Stengel rond of afgeplat, hol (behalve op de knopen; stengel gevuld bij Sorghum - Sorgo en Zea mays - Maïs). Familie Poaceae - Grassenfamilie --> 1729
1729a. Sleutel voor bloeiende grassen. Bamboe en Maïs zijn niet in deze sleutel opgenomen. Zie opmerkingen Pagina 1730. --> 1730
1730a. Tongetje vliezig, zelden (Sesleria) met gewimperde rand. --> 1731
1731b. Bloeiwijze bestaande uit een aarvormige pluim (met de aartjes rondom de as geplaatst) of uit een min of meer uitgespreide pluim. --> 1775
1775b. Bloeiwijze een min of meer uitgespreide pluim (of samengetrokken maar dan met lange takken); aartjes van elkaar verwijderd of soms in afzonderlijke lang gesteelde kluwens (zie Figuur c) Pluimgrassen. --> 1797
1797a. Aartjes 1-veelbloemig, indien 1-bloemig, dan niet geflankeerd door grote, bruinige lemma’s. Plant zonder bijzondere geur. --> 1798
1798a. Aartjes 2-meerbloemig (soms overigens met slechts 1 fertiele bloem!). --> 1799
1799b. Lemma van de 2e bloem met een onder de top ontspringende kafnaald (N.B. Kafnaalden soms achter de kelkkafjes verborgen; deze daarom opzijbuigen!). --> 1846
1846b. Aartjes 3-10-bloemig. --> 1862
1862a. Kafnaald van de onderste bloem vanuit het bovenste derde deel van het lemma ontspringend. --> 1863
1863a. Kafnaald vlak onder de top van het lemma ontspringend, recht of naar buiten gebogen, niet geknikt. As van het aartje kaal. Vruchtbeginsel in het bovenste deel behaard (loep!). --> 1864
1864a. Aartjes niet sterk afgeplat en zonder scherp overlangs gevouwen lemma’s. --> 1865
1865a. Plant 1-jarig, tijdens de bloei zonder steriele spruiten aan de voet. --> 1866
1866b. Aartjes na de bloei in of onder het midden het breedst. Kafnaald van het onderste lemma korter dan deze. Onderste kelkkafje 3-7-nervig, het bovenste 5-9-nervig. --> 1870
1870a. Bladscheden behaard, met tamelijk dicht opeengeplaatste nerven, de onderste meestal niet oranje-bruin. Lemma’s niet duidelijk om de vrucht heen gebogen, de aartjes-as tussen de bloemen niet zichtbaar. --> 1871
1871a. Bladscheden dicht bezet met korte tot lange, dunne, zachte haren (zie Figuur, links). Lemma’s dun, kruidachtig, met enigszins uitspringende nerven. --> 1872
1872a. Helmknoppen 0,5-2 mm lang, minder dan half zo lang als het lemma. Palea duidelijk korter tot ongeveer even lang als het lemma. Bloeiwijze meestal betrekkelijk gedrongen; indien de onderste pluimtakken meer dan een aartje dragen, dan is het steeltje van het zijaartje korter dan dat aartje zelf (de kafnaalden ervan niet meegerekend). --> 1873
1873b. Palea van de onderste bloem ongeveer in het midden het breedst, tot aan de top bezet met afstaande haren langs de rand, meestal korter dan het lemma. Topharen van de vrucht niet boven de top van de palea uitstekend. Lemma 6,5-11 mm lang, behaard of kaal. Bromus hordeaceus - Zachte dravik. --> 1874