Gemaakte keuzes: 15
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6b. Bloemen in een hoofdje, al of niet voorzien van een gemeenschappelijk omwindsel (Bloemen dicht opeen geplaatst en zittend of kort gesteeld, samen in een plat vlak of bolvormig gerangschikt, zie Figuur). --> 1473
1473a. Bladen niet hard en leerachtig. --> 1474
1474a. Hoofdjes zonder 4 witte kroonbladachtige schutbladen aan de voet. --> 1475
1475a. Bladen tegenoverstaand, verspreid of alle in een rozet, zelden in kransen van 3. --> 1476
1476a. Stengel niet telkens in 2 even lange takken gesplitst. --> 1477
1477a. Bloemen heldergekleurd, niet én klein én viltig. --> 1478
1478a. Afzonderlijke bloemen van het hoofdje hetzij met een normale 4- of 5-bladige of -lobbige kelk, hetzij zonder kelk, hetzij met een uit haren, schubben of tanden bestaand omhulsel dat echter het vruchtbeginsel niet omsluit. --> 1479
1479a. Hoofdjes ten minste aan de onderzijde met 5 of meer schutbladen (samen het ‘omwindsel’ genaamd) die soms geheel of deels met elkaar vergroeid zijn. --> 1480
1480a. Hoofdjes niet in schermen geplaatst. --> 1481
1481a. Kroonbladen ten minste onderaan tot een buis vergroeid óf bloemkroon in 5 lijnvormige blauwe slippen gedeeld. --> 1482
Overgebleven: 192
Afgevallen: 0