Grote waterranonkel SL. 1055
Ranunculus peltatus Schrank Familie Ranunculaceae.
Diagnostische kenmerken Vruchtstelen zelden korter dan 5 cm. Kroonbladen 12-30 mm lang, zelden korter, wit met gele nagel. Drijvende bladen vaak aanwezig. 'Overgangsbladen', indien aanwezig, met in draadvormige slippen uitlopende lobben of die bij de middelste lob ontbrekend, deze gekarteld. Honinggroef op de plaat van de kroonbladen meestal langer dan breed, soms halvemaanvormig.
Hoogte bloeiende plant 0,10-3,00 m. Bloeitijd Mei-augustus. Levensvorm Hydrofyt.
Standplaats In zoet, stilstaand tot vrij snel stromend, ondiep, voedselarm tot matig voedselrijk water.
Zeldzaamheid en verspreiding Vrij algemeen in de Pleistocene districten en het aangrenzend Fluviatiel district, elders zeer zeldzaam.
Opmerkingen - De volgende variëteiten kunnen worden onderscheiden: Ranunculus peltatus var. peltatus -en Ranunculus peltatus var. heterophyllus (Coss. & Germ.) Meijden. - Soms vindt men planten die niet scherp van Ranunculus aquatilis (s.l.) te onderscheiden zijn.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s): Pagina 606 |