|
Tuber rufum Roodbruine truffel
Zeldzaam. Eetbaar, smaak scherp, nootachtig. Vruchtlichaam bolvormig tot wat gelobd. Vaak gedeeltelijk verzonken in matig vochtige, voedselrijke, kalkhoudende klei en zandgrond, voornamelijk bij loofbomen (eik, beuk, hazelaar).
|
|
|
|
Andrena fulva Vosje
Lang behaarde bijensoort met een hommelachtig uiterlijk. Beharing op de rugzijde vosrood; op de kop, buik en poten diep zwart. Vliegt in tuinen vaak op aal- en kruisbessen.
|
|
|
Charadrius dubius Kleine Plevier
Zomergast. Lijkt op Bontbekplevier, maar kleiner en lichter gebouwd. Beste kenmerken zijn ontbreken van witte vleugelstreep en andere roep. Op korte afstand is gele oogring kenmerkend.
|
|
|
|
Peziza vesiculosa Vroege bekerzwam
Vruchtlichaam bekervormig. Buitenzijde vlokkig-zemelig, wittig of bleek vuil okergeel tot bleek geelbruin, met ingescheurde rand. Vaak onderling vergroeid in groepen.
|
|
|
Leucocoprinus birnbaumii Goudgele plooiparasol
Vrij algemene paddenstoel. Geur onaangenaam. Hoed klokvormig tot uitgespreid, 2-4 cm, mat, fijnschubbig, zwavel- tot goudgeel, met een gestreepte, scherpe rand. Steeltop bleek geel, onder de slappe, vergankelijke ring fijn geelvlokkig of bepoederd, zwavelgeel.
|
|
|
|
Haematopus ostralegus Scholekster
Grote, bonte, zwart-witte steltloper met lange oranje snavel en roze poten. Boort naar schelpdieren (vooral mossel, kokkel, nonnetje). Eet ook krabben, wormen en in mindere mate insecten en eieren.
|
|